Verbazen over iets wat barst van mooiigheid

Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken

bellen

Er moeten mensen zijn
die zonnen aansteken,
voordat de wereld verregent.

Mensen die zomervliegers oplaten
als het ijzig wintert,
en die confetti strooien
tussen de sneeuwvlokken.

Die mensen moeten er zijn.

Er moeten mensen zijn
die aan de uitgang van het kerkhof
ijsjes verkopen,
en op de puinhopen

mondharmonica spelen.

Er moeten mensen zijn,
die op hun stoelen gaan staan,
om sterren op te hangen
in de mist.

Die lente maken
van gevallen bladeren,
en van gevallen schaduw,
licht.

Er moeten mensen zijn,
die ons verwarmen
en die in een wolkeloze hemel
toch in de wolken zijn
zo hoog
ze springen touwtje
langs de regenboog
als iemand heeft gezegd:
kom maar in mijn armen

Bij dat soort mensen wil ik horen…

Die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen
ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan

Er moeten mensen zijn
die op het grijze asfalt
in grote witte letters
LIEFDE verven

Mensen die namen kerven
in een boom
vol rijpe vruchten
omdat er zoveel anderen zijn
die voor de vlinders vluchten
en stenen gooien
naar het eerste lenteblauw
omdat ze bang zijn
voor de bloemen
en bang zijn voor:
“ik hou van jou”

Ja,
er moeten mensen zijn
met tranen
als zilveren kralen
die stralen in het donker
en de morgen groeten
als het daglicht binnenkomt
op kousenvoeten

Weet je,
er moeten mensen zijn,
die bellen blazen
en weten van geen tijd
die zich kinderlijk verbazen
over iets wat barst
van mooiigheid

Ze roepen van de daken
dat er liefde is
en wonder
als al die anderen schreeuwen:
“alles heeft geen zin”
dan blijven zij roepen:
“neen, de wereld gaat niet onder”
en zij zien in ieder einde
weer een nieuw begin

Zij zijn een beetje clown,
eerst het hart
en dan het verstand
en ze schrijven met hun paraplu
“i love you” in het zand
omdat ze zo gigantisch
in het leven opgaan

en vallen
en vallen
en vallen

en OPSTAAN

Bij dát soort mensen wil ik horen
die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen
ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
de muziek gaat DOOR
de muziek gaat DOOR
en DOOR…
____________________________

Door : Toon Hermans –  Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken.

Advertentie

25 jaar Midas Dekkers

Sinds april 1980 schrijft Midas Dekkers column’s.Hij is er zo ongeveer Nederlands bekendste bioloog mee geworden en is nog steeds een man met een missie !

Hij is mijn grote held,
ik hoop dat hij nog heel lang zijn pennevruchten met ons wil delen.

________

De proefduif

Voor mannen in blijde verwachting moet je vroeg in het voorjaar zijn.
Dan hangen ze hun vogelnestkasten op
en verheugen zich al op het prille piepen.

Braaf.

Toch werpen ze zo een vraag op:
waar woonden al die ongeluksvogels voordat er vogelhuisjes waren ?
In een holle boom.

Maar de holle bomen zijn op.
Lang voordat ze hol kunnen worden,
komen mannen ze kappen om er vogelhuisjes van te timmeren.
Vogels die nog in de openlucht kamperen zie je haast niet meer.
Dankzij mezenkasten, mussenpannen, kippenhokken, spreeuwenpotten, kanariekooitjes, duiventillen en hele dorpen voor de ooievaars, hebben de meeste vogels een dak boven hun hoofd.
Het raarste van de meeste vogelonderkomens is de skinnerbox.
Deze hokken vind je overal ter wereld in psychologische laboratoria.
Behalve een vogel zit er een knop in.
De Amerikaanse uitvinder, psycholoog Skinner, deed het met duiven.
Drukte de duif op de knop dan kreeg hij wat voer.
Had de duif eenmaal door dat hij voor het drukken werd beloond dan kon je allerlei proefjes met hem doen:
dat hij alleen mocht drukken bij blauw licht, of juist rood, of uit meer knoppen kon kiezen of reeds vijf minuten had te wachten of eerst de horlepiep moest dansen.
Het leerzaamst was opmerkelijk genoeg de proef zonder knop.
Of een duif ergens op drukte of niet, hij kreeg toch elke vijftien seconden iets te eten.
In plaats van blij werden de duiven gek.
‘De een draaide voordurend om zijn eigen as, de ander strekte steeds zijn linkervleugel en rechterpoot, een derde rekte zijn nek zo hoog hij kon, een vierde maakte vreemde buigingen in een hoek van de kooi en weer een ander sprong op een bepaalde plaats in de rondte’.

De oorzaak lag bij nader inzien voor de hand.
Zoals andere duiven de beloning met het indrukken van een knop associeerden, brachten de duiven zonder knop het krijgen van eten in verband met de handeling die ze toevallig als laatste hadden verricht.
Die herhaalden ze dus.

Bij het gevolg werd een oorzaak gezocht; voor alles moet immers een reden zijn !
In mensentaal heet zoiets bijgeloof.

Heb je vlak voor een ramp een zwarte kat gezien, dan is die kat oorzaak;
heb je vlak voor een wonderlijke genezing een homeopatisch middel gebruikt,
tot god gebeden of een heks bezocht, dan kun je dat ook bij een volgende ziekte het best maar weer doen.
Een hok, een knop en een duif is alles wat je nodig hebt om kwakzalverij en godsdienst te doorgronden.
Later bleek je ook met een rat of een vis te kunnen skinnerboxen.
De rat beloonde je met kittekat, een stekelbaarsmannetje was al tevreden als hij een bloot vrouwtje te zien kreeg.
Maar het best gaat het met een mens.
Die kan gewoon niet van de knopjes afblijven.
Loop maar eens op een mooie voorjaarsavond langs de mensenhuisjes van de stad.
Raam na raam na raam zie je ze in hun skinnerboxen zitten, de knopjes van de afstandbediening binnen handbereik.
Steeds weer drukken ze erop en worden beloond met nieuwe televisiebeelden.
De resultaten van dit nationale skinneronderzoek worden dagelijks bekend gemaakt onder de noemer kijkcijfers.

We zijn braaf.
Maar ook een beetje ongerust.
Wie heeft ons zo als proefkonijn geprogrammeerd?
De programmamakers of hun bazen?
Zijn we konijnen in dienst van een mol ?
Leeft die skinner eigenlijk nog ?

_____

tekst natuurlijk door: Midas Dekkers


Zaad volgens Midas

Hoe weet een zaadje koers te houden in het pikkedonker ?

Het zweepstaartdiertje.
Op zijn tocht naar de baarmoeder, zo las ik in een engels boekje, legt een spermatozoa, afgemeten naar zijn eigen lengte, een afstand af zo groot als die van Londen naar Edinburgh.
Omgerekend naar mijzelf, in Weesp, zou dit betekenen dat mijn sperma de Vecht inspringt om via het Amsterdam-Rijnkanaal en de Waal de Rijn op te zwemmen tot Bazel.
Ik heb het boekje thuis laten slingeren in de hoop dat mijn vriendin erin leest en wat meer ontzag voor mij krijgt.
Tot Bazel !
Hoe krijg ik het voor elkaar?
Of is er hulp in het spel ?
Er zijn aanwijzingen dat mijn zaad niet helemaal van mijzelf is.
Volgens de Amerikaanse biologe Margelis zijn zaaddiertjes lang geleden ontstaan door het versmelten van een oercel met een zweephaarbacterie.
Nog niet iedereen is het met haar eens, maar dat gold indertijd ook voor haar nu algemeen aanvaarde opvatting dat de mitochondrien in onze cellen eigenlijk inwonende bacterien zijn, zoals duidelijk blijkt uit hun gewoonte om zich op eigen houtje, los van de rest van ons, voort te planten, met behulp van hun eigen DNA.
Een zweepstaartje die niet echt van jou, maar eigenlijk geleasd is, hoe moet je je zoiets voorstellen ?
Heel eenvoudig: met een poes.

Elke poes heeft een staart die een eigen leven kan leiden.
Terwijl de eigenlijke poesvoor het raam zit te soezen, zwiept zijn staart nijdig heen en weer.
Zelfs onder het sluipen, wanneer de poes voor zijn muis onopgemerkt wil blijven, verraadt hij zich door het duidelijk tikken van zijn staart op de vloer.
Het ziet er even dom uit als ons blozen, dat zich ook juist voordoet wanneer je het niet gebruiken kunt.
Weer andere momenten lijkt het of de poes niet weet waar hij zijn staart moet laten, ongeveer zoals een slungelige jongeman zijn handen niet goed kwijt kan.
Werken doet een poezenstaart, net als die van een zaaddiertje, pas wanneer hij nodig is.
Wil de poes groeten, dan gaat de staart omhoog,
wil hij dreigen dan zet de staart zich op.
Tijdens een sprong werkt de staart als balanceerorgaan, wel wetend dat hij, als de poes valt, zelf mee ten onder gaat.
Maar meestal kronkelt de staart zo maar wat, als een spelend kind.
Zo maar wat kronkelen , dat is de indruk die je krijgt van zaadcellen onder de microscoop.
Steeds van richting veranderend, kan het nog een hele tijd duren voor je in Bazel of Edinburgh bent.
Hoe weet een zaadje koers te houden in het pikkedonker van het vrouwelijk interieur ?
Dat is onlangs uitgezocht.
Het blijkt dat zaadcellen op de warmte afgaan.
Middenin een vrouwenlichaam is het behaaglijker dan bij de tochtige ingang.
Lang voor de Amerikanen beschikte mijn lichaam al over hittegeleide projectielen.
Op weg naar de warmte heeft elk van mijn zaadcellen omgerekend honderden kilometers voor de boeg.
En dan te bedenken dat één man per keer genoeg zaadjes maakt om alle vrouwen in Europa te bevruchten.
Eén kwakje van mij is voldoende voor 10 miljard kilometer, god mag weten hoeveel keer naar de maan of mars en weer terug.
Als mijn vriendin dit allemaal eens wist !
En heel die ruimtereis dan ook nog eens in stilte, met heel wat minder misbaar dan bij een vrouw elke maand weer die ene eicel van de baarmoeder even naar buiten, dat kuteindje.

___________

tekst : Midas Dekkers


luxe plas


midas dekkers zei laatst dat nederland het land is met de duurste plas !!
wij slikken blijkbaar de meeste extra vitamines van heel de wereld,
die vitamines worden nooit helemaal opgenomen en het overschot plassen we dus uit.

&

In Engeland wordt zoveel Prozac gebruikt dat de sporen ervan in het drinkwater zitten.

_________

deze berichten geven te denken niet !!!


Voor Mies & Zaskar

Zijn er poezen in de hemel ?

God is goed.
De zon en de zee heeft hij geschapen,
de ochtendstond met het goud in de mond, het heerlijk tintelen in je buik toen je als kind iets stouts deed, de voldoening nadat je een roddel hebt verspreid, het lelietje-van-dalen en bovenal : de poes.

Niet de mens maar de poes is god’s meesterwerk, met een maximum aan moeilijke verbindingen,
subliem politoerwerk en een revolutionaire vering.
Net als bij de oude gilden heeft zo’n meesterstuk maar een doel: een meesterstuk te zijn.
Waar het verder voor dient, is een tweede.
Een kostbaar kleinood.
Het neusje zonder de zalm.
Een poes hoeft niet te kunnen wassen of strijken.
Een poes is je vrouw niet, een poes is je maitresse.
Met een poes voel je je in de hemel.
De vraag is of dat kan.
In de hemel zijn geen dieren.
Volgens de openbaring van Johannes duldt God op Zijn troon alleen het lam.
Andere dieren hebben in de hemel geen toegang.
Voor dwregkonijntjes, krokodillen, vlinders of Zuidoost-aziatische zoetwaterkogelvissen is er geen plaats, zelfs niet voor het ezeltje dat Jezus en zijn moeder door de woestijn heeft gebracht.
Dieren en planten zijn volgens de kerk slechts geschapen als decor voor het menselijk toneel.
Zodra het toneelstuk bij het laatste oordeel is afgelopen, kunnen decors en rekwisieten voorgoed worden opgedoekt.
Zodoende hebben we in de hemel geen last van vlooien, teken, tapijtkevers, kakkerlakken en honden.
Hond en hemel sluiten elkaar uit.
Maar zonder poes wordt het ook niks.
Wat moet je in een hemel zonder je maitresse?
Of op aarde.
In de Bijbel wordt zelfs op aarde al van geen kat gerept.
De gekste beesten kom je in de Bijbel tegen, van pratende slangen tot mensenetende walvissen, maar poezen ho maar.
Geen wonder dat ons land ontkerkelijkt.
Wie leest er nu een boek waar geen poes in voorkomt?
Of is er een vertaalfout gemaakt, als bij zoveel Bijbelse dieren?
Is de poes die wel op aarde maar niet in de hemel voorkomt verward met een wezen dat wel in de hemel leeft maar niet op aarde?
Nergens staat geschreven dat engelen in witte soepjurken rondvliegen op bordkartonnen vleugels.
Misschien hebben engelen wel een zachte vacht met een lange staart, spelen ze geen harp, maar spinnen ze en heb je behalve zwarte ook rode lapjesengelen.
Zouden er dan toch poezen in de hemel zijn?
Mijn hele leven ben ik hier benieuwd naar geweest.
Ik kon dan ook nauwelijks wachten met doodgaan.
Mijn laatste adem blies ik uit met een zucht van verlichting.
Eindelijk zou ik het best bewaarde geheim van de hemel ontraadselen.
De tocht duurde langer dan ik dacht, maar na een tijdje meende ik de hemel al te kunnen ruiken,
zoals vroeger met je moeder in de duinen vanuit de verte al de zee.
Een laatste wolk,
een laatste nevelflard
en daar was ze dan, de hemelpoort!
Groot en met veel gouden krullen, zoals ik me altijd had voorgesteld.
Gespannen liet ik mijn blik van boven naar beneden glijden.
En ja hoor, het zat er,
rechts onderin de hemelpoort :
een prachtig poezenluikje.

God is goed.
Maar gek is Hij zeker niet.
je doet toch zeker niet elke keer weer die hemelse poort open !

____

(door : Midas Dekkers)


DE KAT volgens Midas Dekkers

~Sarah~

Een koe heb je voor de melk, een varken voor het vlees en een poes voor het haar.
Veel meer dan haar krijg je van een poes niet te zien.
Alleen de ogen steken door de vacht heen, wat poezen het geheimzinnige geeft van gesluierde vrouwen.
De rest laat zich raden.

Een poes heeft 40 miljoen haren.
5 miljoen op de rug,
10 miljoen op de buik en 25 miljoen op uw bankstel.
Want zinnelijk zijn poezen niet.
Poepen doen ze netjes op de bak, maar hun haren laten ze als een permanente waas achter zich.
Haar voor haar versluieren ze de omtrek van kussen en tapijten en dan nog houden poezen genoeg haren over om op te likken en in te slikken, totdat ze als fluwelen drol worden uitgekotst.
Want ook al is het een wonderdier, de poes, een stofzuigerzak zit er niet in.

Poezenharen hebben een opmerkelijke eigenschap; zo makkelijk als ze van de poes loslaten, zo stevig hechten ze zich aan stoelen en banken.

Volgens boekjes is een poes een-, hooguit tweemaal per jaar in de rui.
Wij weten beter.
Er gutst een ononderbroken haarstroom van kat naar kussen.
Zoveel dat je in spanning afwacht wanneer de haren op zijn en je je poes in zijn ware gedaante leert kennen.
Maar dan kun je lang wachten.
Al zit er genoeg haar op het bankstel om er drie complete poezen van te maken, het wordt steeds op tijd vervangen.

Een poes heeft een zwaar leven.
Om de rui bij te houden spint hij elke dag 500 meter haar.
Terwijl u jaloers kijkt hoe hij er lekker lui bij ligt, zwoegt de arme schat op zijn exorbitante dagproductie.
Dat is dus wat hij doet als u denkt dat hij niets doet.

~~~~~~~~MIDAS RULES !